Afdelingen & Specialismen

In het kort

  • Bij een delier raakt iemand in de war. Dit kan binnen een paar uur of paar dagen gebeuren.
  • Meestal komt een delier door een ziekte, operatie of medicijnen.
  • Bel de huisarts bij een delier.
  • Iemand met een delier voelt zich vaak het veiligst in een vertrouwde omgeving met vertrouwde personen.
  • U kunt iemand met een delier helpen door voor rust te zorgen en in de buurt te blijven.

Wat is een delier?

Een delier is een verwardheid die onverwachts gebeurt. Dit kan binnen een paar uur of paar dagen. Iemand met een delier gedraagt zich opeens anders dan u gewend bent.
Het gedrag is bij iedereen anders en kan ook van uur tot uur wisselen. Iemand met een delier heeft altijd een ziekte, soms is deze (nog) niet vastgesteld. De persoon is het ene moment vaak erg rustig en het andere moment juist erg onrustig. Dit is ’s avonds en ’s nachts meestal het ergst.
Voor de persoon zelf, voor u en voor zorgverleners kan een delier een beangstigende, schokkende ervaring zijn. Meestal heeft iemand het delier zelf niet zo door, maar merkt de omgeving het. In de tijd vlak voor overlijden komt bij 40% tot 90% van de mensen een delier voor.

Wat merkt u als iemand een delier heeft?

Iemand met een delier kan last hebben van verschillende dingen:
  • in de war zijn en onduidelijk praten
  • de aandacht niet kunnen vasthouden
  • niet goed kunnen nadenken
  • angstig zijn
  • gedachten hebben die niet waar zijn
  • dingen zien, horen of ruiken die er niet zijn
  • anderen of situaties niet vertrouwen
  • niet weten waar hij is en personen niet herkennen
  • onrustig zijn of juist heel rustig zijn
  • afwezig zijn, voor zich uitkijken, mensen niet aankijken
  • niet reageren zoals normaal
  • snel boos of agressief worden
  • snel van emoties en gevoelens wisselen
  • overdag slapen en ’s nachts wakker zijn

Hoe ontstaat een delier?

Een delier ontstaat vaak door:
  • een ziekte of ontsteking, bijvoorbeeld een blaasontsteking of diabetes (suikerziekte) die niet goed onder controle is
  • een ziekte in de hersenen
  • een operatie
  • de verdoving bij een operatie
  • een ongeluk, bijvoorbeeld een gebroken heup
  • pijn
  • uitdroging
  • problemen met de blaas, zoals het niet goed leeg kunnen plassen van de blaas
  • bepaalde medicijnen, bijvoorbeeld morfine (een medicijn tegen pijn) en sommige medicijnen voor de ziekte van Parkinson
  • stoppen met alcohol drinken, roken of kalmerende middelen
Sommige mensen hebben meer kans om een delier te krijgen. Bijvoorbeeld:
  • mensen die eerder een delier hebben gehad
  • mensen die problemen hebben met hun geheugen, bijvoorbeeld door dementie
  • mensen die minder goed kunnen horen, zien of ruiken
  • ouderen (70 jaar of ouder)
  • mensen die een slechte conditie hebben, erg zwak zijn en niet meer eten of drinken
  • mensen die niet lang meer te leven hebben

Adviezen bij een delier

Bel de huisarts. De huisarts kan uitzoeken wat de oorzaak van het delier is. Vaak is het moeilijk om goed te reageren op iemand met een delier. Het is dan goed om te weten dat iemand met een delier ziek is. De persoon kan er niets aan doen dat hij of zij zich zo gedraagt.

Hoe kunt u uw naaste met een delier helpen:
  • Zorg voor rust.
  • Zorg als dat kan dat uw naaste in zijn of haar vertrouwde omgeving is. Daar voelt hij of zij zich vaak het veiligst.
  • Laat uw naaste zo weinig mogelijk alleen. Zorg dat er altijd een vertrouwd iemand bij is en dat er niet te veel mensen tegelijk zijn.
  • Laat vertrouwde voorwerpen zien, zoals foto’s van mensen van wie uw naaste veel houdt.
  • Gebruik de eigen klok en kalender van uw naaste.
  • Vertel als het nodig is steeds welke dag het is, hoe laat het is, wie u bent en waar u bent.
  • Praat in korte, simpele zinnen en stel duidelijke, makkelijke vragen.
  • Probeer uw naaste te begrijpen als deze iets denkt te zien wat u niet ziet. Zeg niet dat het onzin is, maar leg rustig uit wat u ziet of denkt.
  • Gedraag u zoals u gewend bent, doe geen dingen die u normaal ook niet doet.
  • Heeft uw naaste een bril of een gehoorapparaat? Zorg dat uw naaste deze gebruikt.
  • Zorg voor goed licht en lampen (overdag gordijnen open en 's nachts een bedlampje).
  • Zorg voor een normaal dagprogramma en nachtprogramma: ’s nachts slapen en overdag opstaan.
  • Zorg dat uw naaste genoeg drinkt, gezond eet en medicijnen goed gebruikt.

Vragen

Heeft u nog vragen en/of opmerkingen naar aanleiding van deze folder, stelt u deze dan aan de medewerkers van de polikliniek Ouderengeneeskunde.
De polikliniek Ouderengeneeskunde is te bereiken via het Afsprakenbureau, telefoonnummer 071 517 86 93 (van 08.30 - 12.00 en van 13.30 - 15.30 uur).