Afdelingen & Specialismen

De neuroloog heeft bij u een carpaal tunnel syndroom (CTS) vastgesteld. Dit houdt in dat uw klachten verklaard kunnen worden door een beklemming van een zenuw (de nervus medianus) ter hoogte van de pols. U is een operatie geadviseerd. In deze folder vindt u meer informatie. De operatie vindt poliklinisch plaats en wordt uitgevoerd door een van de plastisch chirurgen van het Hand- en polscentrum van Alrijne Ziekenhuis. De plastisch chirurg die u opereert, is dus niet dezelfde arts als degene die u eerder heeft gesproken op de polikliniek.


Wat is het Carpaal Tunnel Syndroom?

Het carpaal tunnel syndroom (CTS) is een aandoening waarbij de nervus medianus (middelste handzenuw) bekneld raakt in de carpaal tunnel. De carpaal tunnel is een nauwe ruimte in de pols waardoor de buigpezen en de zenuw (nervus medianus) naar de hand lopen.



Tekening anatomie carpaal tunnel


Patiënten met carpaal tunnel syndroom hebben vaak last van tintelingen en/of een doof gevoel in het verzorgingsgebied van de beknelde zenuw (de palmzijde van de duim, wijsvinger, middelvinger en een deel van de ringvinger). Vaak beginnen de klachten ’s nachts en wordt men hier wakker van. Door even met de hand te schudden, worden de klachten vaak minder. Ook kan men last krijgen van de hand bij bewegingen die men vaak doet en knijpen; bijvoorbeeld bij tuinieren, fietsen of computerwerk. Andere klachten zijn krachtverlies en dingen uit de handen laten vallen. Als de zenuw langer bekneld zit, kan het gevoel in de vingers verdwijnen en de kracht van de spieren in de duimmuis verminderen.



Oorzaak

Het carpaal tunnel syndroom wordt veroorzaakt door zwelling van de pezenscheden/pezen die door de tunnel lopen. De zenuw heeft hierdoor minder ruimte en is heel gevoelig voor druk. Dit kan veroorzaakt worden door hormonen (zwangerschap of overgang) of een langzaam werkende schildklier. Ook kunnen de klachten veroorzaakt worden na overbelasting van de handen of na vernauwing van de tunnel als gevolg van een breuk. Bij patiënten met suikerziekte komt het carpaal tunnel syndroom vaker voor.



Onderzoek

Om de diagnose carpaal tunnel syndroom te stellen wordt er lichamelijk onderzoek gedaan. Bij twijfel kan er een EMG (elektromyografisch) onderzoek plaatsvinden. Bij dit onderzoek wordt gekeken of er vertraging is van de geleiding van de mediane zenuw in de carpaal tunnel, of dat de zenuw op een andere plaats beklemd is. Ook kan er een echo van de zenuw worden gedaan. Hierbij wordt gekeken of de zenuw verdikt is.



Behandeling

Soms verdwijnen de klachten vanzelf (bijvoorbeeld tijdens de zwangerschap) of zijn ze nog niet heel ernstig. Dan kan een nachtspalk worden geadviseerd. Die houdt de pols ’s nachts in een neutrale stand, zodat de zenuw niet wordt bekneld of oprekt.


Ook kan door een ontstekingsremmende injectie in de carpaal tunnel de klachten verminderen.



Operatie

Als de klachten niet verminderen door bovenstaande behandelingen of als de klachten al langere tijd bestaan, wordt een operatie geadviseerd.


Tijdens deze poliklinische operatie maakt de plastisch chirurg een kleine snede in de hand. Hij/zij snijdt de band (ligamentum carpi transversum) door die het 'dak’ van de carpaal tunnel vormt. Zo krijgt de beknelde zenuw weer ruimte. De wond wordt gesloten met hechtingen.



Nabehandeling

Na de ingreep mag u direct starten met oefeningen, zodat de pezen weer goed gaan glijden en de vingers niet stijf worden.


Het is belangrijk dat u de eerste 4-6 weken na de operatie de hand niet te zwaar belast. Vermijd kracht zetten, zwaar tillen en het maken van wringende bewegingen. De hechtingen worden 10-14 dagen na de operatie door de assistente verwijderd.



Als bewegen na de operatie nog niet goed lukt of het litteken overgevoelig blijft, kan een verwijzing naar de handtherapeut nodig zijn. Deze begeleidt u tijdens het herstel en helpt u om de hand weer zo goed mogelijk te gebruiken.



Wat te doen in geval van ziekte of verhindering

Kunt u door ziekte of om andere redenen uw afspraak niet nakomen, neem dan zo snel mogelijk contact op met polikliniek Plastische Chirurgie. U kunt dit telefonisch doorgeven U kunt dan een nieuwe afspraak maken en in uw plaats kan een andere patiënt worden geholpen.


Neem wel altijd uiterlijk 24 uur van tevoren contact op. Belt u later af, dan zijn wij genoodzaakt de tijd die voor u gereserveerd is in rekening te brengen. U ontvangt hiervoor een nota van het ziekenhuis.



Tot slot

Wat neemt u mee?

  • uw (geldige) identiteitsbewijs (paspoort, ID-kaart, rijbewijs);
  • uw medicatie-overzicht. Dat is een lijst met de medicijnen die u nu gebruikt. U haalt deze lijst bij uw apotheek.
Heeft u een andere zorgverzekering of een andere huisarts? Of bent u verhuisd? Geef dit dan door. Dat kan bij de registratiebalie in de hal van het ziekenhuis.
Zorgt u ervoor dat u op tijd bent voor uw afspraak? Kunt u onverwacht niet komen? Geeft u dit dan zo snel mogelijk aan ons door. Dan maken we een nieuwe afspraak met u.

Vragen

Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, dan kunt u contact opnemen met de polikliniek Plastische Chirurgie. De medewerkers van de polikliniek kunnen veel vragen beantwoorden. Zo nodig leggen zij uw vraag voor aan de plastisch chirurg. U wordt dan teruggebeld.
Mist u informatie dan horen wij dat graag.

Bereikbaarheid polikliniek Plastische Chirurgie

De polikliniek Plastische Chirurgie is van maandag tot en met vrijdag van 8.30 - 12.00 uur en 13.30 - 15.30 uur te bereiken via telefoonnummer 071 582 8061 (alle locaties).

De polikliniek Plastische Chirurgie Leiden heeft routenummer 15
De polikliniek Plastische Chirurgie Leiderdorp heeft routenummer 141
De polikliniek Plastische Chirurgie locatie Alphen aan den Rijn heeft routenummer 38


De Spoedeisende Hulp (SEH) van Alrijne Ziekenhuis Leiderdorp is bij een spoedeisende zorgvraag buiten kantoortijden telefonisch te bereiken via 071 582 8905.
Tijdens kantooruren staan de medewerkers van onze polikliniek u graag te woord.