Afdelingen & Specialismen

U heeft koliekpijnen. In deze folder staat informatie over de behandeling van een urologische koliek.Wij behandelen u volgens het Zorgprogramma Koliek. Dit betekent dat al uw zorgverleners u volgens een bepaald schema behandelen.


In het kort:

  • Koliekaanvallen ontstaan meestal door een niersteentje in de urineleider.

  • De urine kan niet naar de blaas stromen, waardoor er stuwing kan ontstaan in de nier en urineleider.

  • Bij een koliekaanval heb je onder andere hevige pijnaanvallen.

  • Nierstenen kunnen ontstaan als je te weinig drinkt. Maar tijdens een koliekaanval moet je niet te veel drinken.

  • In het ziekenhuis geven we pijnstilling.

  • Ook doen we verschillende onderzoeken, bijvoorbeeld röntgenonderzoek om te zien waar de steen ligt en hoe groot hij is.

  • Als u de niersteen vanzelf uitplast, is verder geen behandeling nodig. Als u de steen niet uitplast, kunnen we u behandelen met een speciale katheter of een operatie.


Wat is een koliekaanval en wat zijn de oorzaken

Koliekpijnen zijn heel erge pijnaanvallen die ontstaan in de urineleider.
De urineleider is het buisje tussen de nier en de blaas. Als het spierweefsel van de urineleider te veel samentrekt, ontstaat koliekpijn.

blaas etc.


Meestal komt de pijn omdat een urinesteentje of een stolsel de urineleider verstopt. De urine kan dan niet goed naar de blaas stromen.
Soms zit er ook bloed in de urine. En soms is er ook een ontsteking van de urinewegen (urineweginfectie).

Kleine nierstenen gaan meestal door de urineleider(s) naar de blaas. Daarna worden ze uitgeplast. Dit zijn meestal stenen tot 5 mm diameter. Of dat voor (veel) pijn zorgt, hangt af van de grootte en de vorm van de steen. Grotere stenen kunnen vast gaan zitten in de urineleider. Dan raakt de urineleider verstopt en dat doet pijn.

Bij koliekpijn is het belangrijk om snel de oorzaak van de pijn te vinden. Dan kunnen we u snel de juiste behandeling geven, bijvoorbeeld met pijnstilling of er kan een andere behandeling worden gegeven.

NB. Kolieken kunnen ook ontstaan in de galwegen of in de darm. De behandeling daarvan staat niet in deze folder.

Hoe ontstaan nierstenen?

Nierstenen kunnen ontstaan door:
  • te weinig drinken;
  • heel veel zweten;
  • veel bepaalde zouten of elektrolyten in het lichaam (meer dan normaal), soms door andere ziektes;
  • gebruik van bepaalde medicijnen;
  • urineweginfecties;
  • eten van veel eiwitten (met name veel vlees);
  • erfelijke factoren.
In al deze situaties kan de urine extra veel afvalstoffen bevatten. Uit deze afvalstoffen kunnen kleine kristallen ontstaan. Deze kristallen worden door de meeste mensen gewoon uitgeplast en geven geen problemen.
Maar als deze kristallen achterblijven en samenklonteren in de nieren, kunnen nierstenen ontstaan. Vaak komen nierstenen in bepaalde families meer voor.

Waar heeft u last van als u nierstenen heeft?

Je kunt nierstenen hebben zonder dat je er iets van merkt.
Als je er last van krijgt, begint het vaak met een beetje pijn in de onderrug (flanken). Deze pijn wordt steeds erger. Het zijn steeds aanvallen van pijn, meestal aan de zijkant van de buik
Als de steen verder naar beneden zakt, krijg je pijn aan de voorkant van de buik. Als de steen dan verder naar beneden zakt, krijg je vaak pijn in de lies of de geslachtsorganen. Tijdens een pijnaanval ben je onrustig en wil je het liefst bewegen. Stilliggen lukt niet.

Verder kun je last hebben van:
  • misselijkheid;
  • overgeven;
  • zweten;
  • bloed in de urine;
  • vaker moeten plassen, als de steen vlak bij de blaas aankomt.
Sommige patiënten hebben last van:
  • koorts en (koude) rillingen,
  • sterk ruikende en troebele urine,
  • of een branderig gevoel bij het plassen.

Hoe kunt je nierstenen voorkomen?

U kunt zelf veel doen om nierstenen te voorkomen:
  • Drink 1,5 tot 2 liter water per dag, zonder koolzuur (prik). In andere dranken zit vaak te veel suiker. Daardoor kunnen juist nierstenen ontstaan.
  • Wacht niet met drinken tot u dorst krijgt, maar drink de hele dag.
  • Als u wilt weten of u genoeg drinkt, kunt u dat zien aan de kleur van uw urine en aan hoe vaak u plast. Is uw urine donker van kleur? Of u plast maar 3 of 4 keer per dag? Dan drinkt u te weinig!
Heeft u een hevige koliekaanval? Dan kunt u beter niet te veel drinken in een korte tijd. Dan kunt u namelijk een nieuwe koliekaanval krijgen. Want door veel te drinken gaan de nieren meer urine maken.
Als de urine door een steen/stolsel niet in de blaas kan komen, kan dit heel veel pijn veroorzaken (= nierstuwing). Of u krijgt weer een koliekaanval.

Heeft u eerder nierstenen gehad? Dan kan het zijn dat u verwezen wordt naar een nefroloog. Een nefroloog is een arts die gespecialiseerd is in hoe de nier werkt. De nefroloog onderzoekt waaruit de urine bestaat
Soms is het nodig om een anders te gaan eten/drinken. Soms zijn medicijnen nodig om de urine te veranderen.

Meer informatie over nierstenen staat in “het Stenen Boek”. Dit boek kunt u inkijken op de polikliniek Urologie en wij geven het u mee.

Opname in het ziekenhuis

U wordt via de huisarts en/of de polikliniek opgenomen op de verpleegafdeling Urologie.
Er wordt binnen 24 uur een aantal onderzoeken bij u gedaan:
  • er wordt bloed afgenomen;
  • uw urine wordt onderzocht;
  • u krijgt een infuus (= slangetje in de arm/hand) om medicijnen via het bloed te kunnen geven;
  • u krijgt een röntgenonderzoek: vaak is dit een CT-scan. Door röntgenonderzoek kunnen we een eventuele niersteen zien. Ook kunnen we zien hoe groot het is en waar hij precies zit.

Pijnscore

Wij vragen u een aantal keren per dag hoeveel pijn u heeft.
U geeft dan een cijfer aan de pijn die u voelt: een cijfer van 0 tot 10. We noemen dit de pijnscore.
Geef een 0 als u helemaal geen pijn heeft. En een 10 als u de ergste pijn heeft die u zich kunt voorstellen.
Is de pijn minder dan 4, dan is de pijn vervelend en kunt u deze verdragen. Is de pijn meer dan 4, dan krijgt u (extra) pijnstilling of sterkere pijnstilling.

Het kan zijn dat u alleen op bepaalde momenten pijn heeft, bijvoorbeeld bij bewegen of bij hoesten. U kunt dan dat moment de pijn een cijfer geven en dit melden aan de verpleegkundige. U kunt nooit een verkeerd cijfer geven, het gaat om de pijn zoals u die voelt!

Pijnbestrijding

Koliekaanvallen doen meestal heel veel pijn. Als u met spoed in het ziekenhuis wordt opgenomen voor koliekaanvallen krijgt u eerst medicijnen tegen de pijn.
U kunt tijdens de opname verschillende soorten pijnstillers krijgen:
  • Paracetamol, werkt tegen de pijn en verlaagt de koorts.
  • NSAID-pijnstillers (bijvoorbeeld diclofenac). Dit doet hetzelfde als paracetamol, maar is sterker.
    Een koliekaanval is vaak zo hevig dat men misselijk kan zijn van de pijn. De pijnstillers worden meestal als zetpil gegeven. Als blijkt dat uw nieren niet goed werken, mag u deze pijnstillers niet gebruiken.
  • Piritramide-injectie (morfine preparaat): dit is een sterke pijnstiller die we kunnen geven tijdens een koliekaanval. Deze kan nodig zijn bij heel erge pijn.

Controle van vitale functies

Vitale functies zijn bloeddruk, temperatuur, hartslag (pols), zuurstofgehalte en ademhaling. Tijdens de opname worden deze functies gecontroleerd. Zo weten we hoe het met u gaat. Als uw temperatuur te hoog is, kan het zijn dat u een ontsteking heeft. Een hoge of lage bloeddruk en hartslag kan komen door de medicijnen tegen de pijn, een ontsteking of door de pijnklachten.

Misselijkheid

Vanwege de hevige pijn kunt u misselijk zijn en kan het zijn dat u moet overgeven. De verpleegkundige zal regelmatig aan u vragen of u hier last van heeft. Dan kunt u medicijnen krijgen.

Plassen

Tijdens de opname plassen heren in een plasfles (= urinaal) en dames op een po of op het toilet. Zo kunnen we zien welke kleur de urine heeft en hoeveel u plast.
Als er steentje in de urine zitten, vangen we ze op met een zeefje.
Als u weer naar huis gaat, adviseren wij om thuis ook de urine te zeven.
De steentjes worden onderzocht in het laboratorium.

Vochtbalans en vochtbeperking

Tijdens de opname letten we erop dat u niet te veel vocht tegelijk eet/drinkt. Door veel vocht gaan de nieren meer urine maken. Als een steen/stolsel er dan voor zorgt dat de urine niet in de blaas kan komen, kunt u veel pijn krijgen (nierstuwing). Of u krijgt weer een koliekaanval.

Om te weten hoeveel drinken en infuusvloeistof u binnen krijgt, wordt er een vochtbalans bijgehouden. Dit is een lijst waarop staat hoeveel u zelf drinkt en hoeveel vocht u via het infuus krijgt. Maar ook wat u plast. Samen met u houden we in de gaten hoeveel vocht u binnen krijgt en hoeveel u plast.

Andere medicijnen

  • Pantozol®: dit beschermt de maag. U gebruikt dit zolang u NSAID gebruikt (diclofenac).
  • Fraxiparine®: dit krijgt u om trombose (stolsels in het bloed) te voorkomen.
  • Tamsulosine®: dit is eigenlijk een middel dat bij mannen wordt gegeven met prostaatvergroting en plasproblemen. Maar dit middel zorgt er ook voor dat het spierweefsel in de urineleiders beter ontspant. Daardoor kan de steen zich makkelijker verplaatsen naar de blaas. Daarom krijgen ook vrouwen dit medicijn.
  • Pijnstiller via injectie of infuus.

Meer informatie over koliek

  • Elke koliekaanval is bij iedere patiënt anders.
  • De kans is groot dat u de steen tijdens opname in het ziekenhuis niet uitplast of dat de steen niet wordt verwijderd.
  • De opname in het ziekenhuis zorgt ervoor dat we meer te weten komen over de steen en dat u goede pijnbestrijding krijgt. De hoeveelheid pijnstilling die u krijgt, passen we aan als u meer of minder pijn heeft.
  • Niet alle urinewegstenen hoeven behandeld te worden.
  • Soms plast men de steen zelf uit.
  • Als de nier de urine niet goed kwijt kan, is er kans op stuwing . Dan kan het zijn dat er (tijdelijk) een slangetje in de nier geplaatst wordt, zodat de nier de urine kwijt kan. Dit kan met een slangetje tussen de nier en de blaas: een dubbel J katheter.
    Of met een slangetje in de nier dat via de rug naar buiten gaat: een nefrostomiekatheter.
    Meer informatie over deze behandelingen vindt u in de Alrijne folders Inbrengen van een dubbel J katheter of Inbrengen van een nefrostomiekatheter.
  • Soms wordt er al een volgende behandeling afgesproken zoals een operatie: Verwijderen van een steen uit de urineleider of de nier met een kijkoperatie of het vergruizen van de steen (folder: Nierstenen vergruizen).
  • Wij proberen u binnen 3 dagen zonder pijn naar huis te laten gaan.

Weer naar huis

  • U krijgt een afspraak mee voor een controle op de polikliniek Urologie binnen 6 weken;
  • U krijgt recepten mee voor medicijnen;
  • Het kan zijn dat u moet terugkomen voor een röntgenfoto van de buik om te kijken waar de steen precies zit.
Heeft u nog vragen over de eventuele volgende behandeling? Bespreekt u dit dan tijdens de controle-afspraak met de uroloog.

Contact opnemen met het ziekenhuis

Neemt contact met ons op als u koorts krijgt (temperatuur boven de 38,5 graden) of bij een hevige koliekaanval.

De polikliniek Urologie (alle locaties) is op werkdagen tussen 08.30 - 12.00 uur en tussen 13.30 - 15.30 uur te bereiken via telefoonnummer 071 582 8060.

Buiten kantoortijden (in de avond, nacht en in het weekend):
  • Binnen 2 weken na een operatie, ingreep of behandeling: u kunt bellen naar de verpleegafdeling Urologie in Leiderdorp, telefoonnummer: 071 582 9019.
  • Na 2 weken kunt u contact opnemen met de huisartsenpost (HAP).


Tot slot

Wat neemt u mee?
  • uw (geldige) identiteitsbewijs (paspoort, ID-kaart, rijbewijs);
  • uw medicatie-overzicht. Dat is een lijst met de medicijnen die u nu gebruikt. U haalt deze lijst bij uw apotheek.
Heeft u een andere zorgverzekering of een andere huisarts? Of bent u verhuisd? Geef dit dan door. Dat kan bij de registratiebalie in de hal van het ziekenhuis.
Zorgt u ervoor dat u op tijd bent voor uw afspraak? Kunt u onverwacht niet komen? Geeft u dit dan zo snel mogelijk aan ons door. Dan maken we een nieuwe afspraak met u.

Opleidingsziekenhuis
Alrijne is een opleidingsziekenhuis. Het is mogelijk dat een gesprek, onderzoek of behandeling (gedeeltelijk) wordt gedaan door een uroloog in opleiding, een basisarts of een arts in opleiding.

Vragen

Heeft u nog vragen en/of opmerkingen naar aanleiding van deze folder, stelt u deze dan aan de baliemedewerker van de polikliniek Urologie.

De polikliniek Urologie (alle locaties) is op werkdagen tussen 08.30 - 12.00 uur en tussen 13.30 - 15.30 uur te bereiken via telefoonnummer 071 582 8060.

Buiten kantoortijden (in de avond, nacht en in het weekend):
  • Binnen 2 weken na een operatie, ingreep of behandeling: u kunt bellen naar de verpleegafdeling Urologie in Leiderdorp, telefoonnummer: 071 582 9019.
  • Na 2 weken kunt u contact opnemen met de huisartsenpost (HAP).