Bij echografie wordt gebruik gemaakt van hoog frequente geluidsgolven. De geluidsgolven worden het lichaam ingezonden door een transducer. Dit is een kleine onderdeel van het echo-apparaat, dat direct op de huid wordt geplaatst in het te onderzoeken gebied. In de transducer bevinden zich kristallen. Door elektrische signalen worden deze kristallen in trilling gebracht en ontstaan de geluidsgolven. Het uitgezonden geluid wordt door de organen en weefsels in het lichaam teruggekaatst (echo) naar de transducer en vervolgens in een elektrisch signaal omgezet. De verschillende gemeten signalen worden omgezet naar verschillende grijstinten op het beeldscherm en zo ontstaat het echobeeld. Om het geluid goed te geleiden wordt gebruik gemaakt van gel tussen de transducer en de huid.

Terug naar boven