Afdelingen & Specialismen
U krijgt een onderzoek waarbij contrastmiddel wordt toegediend. Het gaat om een jodiumhoudend contrastmiddel dat in uw bloedvaten wordt gespoten. Dit gebeurt meestal via een (slag)ader in de arm of lies.
Voorbeelden van onderzoeken en behandelingen met (mogelijk) gebruik van jodiumhoudende contrastmiddelen zijn:
- CT onderzoek;
- PET-CT;
- angiografie, dotterbehandeling en/of stentplaatsing
Algemene veiligheid
Bij de contrastmiddelen die we gebruiken, komen zelden bijwerkingen voor. Voor uw veiligheid nemen we wel de volgende voorzorgsmaatregelen:- Nierfunctie bepalen
Het is belangrijk dat we voor het onderzoek of de behandeling weten hoe goed uw nieren werken. Daarom moet u een week voor het onderzoek bloed laten prikken in het ziekenhuis of bij een van de prikposten. U krijgt hiervoor een verwijzing van de arts die het onderzoek aanvraagt. U maakt zelf de afspraak om bloed te laten prikken.
Als het onderzoek binnen een week is, moet u zo snel mogelijk bloed laten prikken. U krijgt dan een spoedaanvraag via de arts die het onderzoek aanvraagt.
Soms is de nierfunctie al eerder onderzocht en kan die uitslag worden gebruikt. - Medicijnen
Als u medicijnen gebruikt kan het zijn dat u hiermee tijdelijk moet stoppen (zie hoofdstuk 'Medicijnen’). - Voldoende drinken
We raden u aan op de dag van het onderzoek minimaal 1 liter vocht te drinken. Heeft u een vochtbeperkt dieet? Overleg dan met de arts hoeveel u moet drinken. - Overige maatregelen
Is een van de volgende situaties bij u van toepassing? Neemt u dan contact op met de arts die het onderzoek met jodiumhoudende contrastmiddelen voor u heeft aangevraagd.
- ernstige diarree of braken;
- hoge koorts;
- u bent begonnen met nieuwe medicijnen die effect hebben op werking van de nieren;
- problemen aan hart- of bloedvaten.
Effect op nieren
Jodiumhoudende contrastmiddelen kunnen een tijdelijk of blijvende verslechtering van de nieren veroorzaken. Deze bijwerking wordt contrastnefropathie genoemd.Problemen kunnen zich voordoen bij:
- nieren die al slecht werken;
- suikerziekte (diabetes mellitus);
- combinatie van suikerziekte met slecht werkende nieren;
- hart- en vaatziekten;
- uitdroging, diarree of koorts;
- te lage bloeddruk;
- ziekte van Kahler;
- ziekte van Waldenström;
- leeftijd boven 75 jaar;
- gebruik van plastabletten;
- gebruik van zogenaamde NSAID’s. Deze middelen worden gebruikt tegen pijn en om ontstekingen te remmen. Veel gebruikt zijn Diclofenac, Ibuprofen en Naproxen. Wilt u weten of de geneesmiddelen die u gebruikt tot de groep NSAID behoren, vraag het dan aan de apotheker of uw arts.
Als uw nieren onvoldoende werken
Als uit het bloedonderzoek is gebleken dat de werking van uw nieren onvoldoende is, dan zijn er twee mogelijkheden:Lichte verslechtering/verstoring van de nierfunctie
- U moet ongeveer een liter extra drinken op de dag van het onderzoek.
- U moet stoppen met bepaalde medicijnen ( zie hoofdstuk "Medicijnen")
Ernstige verslechtering/verstoring van de nierfunctie
- U moet extra vocht via een infuus krijgen. Dit moet in ieder geval voor en soms ook na het onderzoek met jodiumhoudend contrastmiddel. U krijgt hiervoor een opname in het ziekenhuis. Uw behandelend arts bepaalt dit.
- Het is belangrijk dat de nierfunctie 48 tot 72 uur na het onderzoek met contrastmiddel weer gecontroleerd wordt.
Medicijnen
Voor het onderzoek/ de behandeling met contrastmiddel
- Medicatie waarmee u moet stoppen 24 uur vóór onderzoek met jodiumhoudend contrastmiddelen:
- NSAID's. (pijnstillers en ontstekingsremmers) zoals Brufen, Voltaren, Ibuprofen, Naproxen, Diclofenac;
- Bepaalde antibiotica (aminoglycosiden) zoals gentamycine en tobramycine.
- Metforminde of Exenatide (Byetta®): Uw behandelend arts zal met u overleggen of u dit medicijn wel of niet kunt innemen op de dag van het onderzoek. Dit hangt af van de werking van uw nieren. Als u deze medicijnen niet mag innemen, moet uw nierfunctie 48 tot 72 uur na het onderzoek weer worden bepaald door bloed te prikken. Uw behandelend arts vertelt u wanneer u de medicijnen weer kunt innemen. In de dagen dat u de medicijnen tegen suikerziekte niet slikt, hoeft u geen vervangende medicatie te slikken.
Na het onderzoek met jodiumhoudend contrastmiddel
De werking van uw nieren moet 48 tot 72 uur na het onderzoek opnieuw gecontroleerd worden . Uw behandelend arts zal hier een verwijzing voor geven. U moet hiervoor bloed laten prikken in het ziekenhuis of één van de prikposten. Vraag aan uw behandelend arts hoe u hiervan de uitslag krijgt en wanneer u dan weer mag starten met de medicijnen waarmee u gestopt was.Allergie
Er kan soms een allergische reactie optreden na inspuiting van het jodiumhoudend contrastmiddel.- Soms komen lichte allergische reacties voor zoals misselijkheid, galbulten en benauwdheid.
- Zeer zelden komen ernstige allergische reacties voor. In dat geval hebt u direct medicatie nodig om de reactie te verminderen. Elke ruimte waar contrastmiddel wordt toegediend heeft een noodset met medicatie en hulpmiddelen om de allergische reactie te behandelen.
- Als u eerder een allergische reactie na het inspuiten van jodiumhoudend contrastmiddel heeft gehad, vertelt u dit dan aan uw behandelend arts. Zo nodig krijgt u de dag voor het onderzoek medicijnen om de allergische reactie te voorkomen.
- Als u allergieën heeft, vertelt u dit dan aan uw behandelend arts.
- Allergie voor jodium op de huid heeft geen verband met een allergische reactie op contrastmiddel.
Jodiumhoudend contrastmiddel en de schildklier
Onderzoek/behandeling van de schildklierMeld het aan uw behandelend arts en de afdeling radiologie, wanneer u binnen een half jaar een behandeling krijgt voor een
- kwaadaardige aandoening in de schildklier
- struma
- diagnostisch onderzoek met radioactief jodium.
Te snel werkende schildklier
Als u bekend bent met een te snel werkende schildklier én u wordt hier niet voor behandeld, dan mag u geen onderzoek met jodiumhoudend contrastmiddel krijgen.Soms kan de kleine hoeveelheid ‘vrij jodium’ in het contrastmiddel voor een snellere werking van de schildklier zorgen. Dit is vooral het geval als uw schildklier al te snel werkt of als u hiervoor een behandeling krijgt. Het is niet bewezen dat er medicijnen zijn die dit kunnen voorkómen. Heeft u verschijnselen van een versnelde schildklierwerking? Denk hierbij aan vermoeidheid, gewichtsverlies, niet verdragen van warmte, transpireren, nerveusheid en hartkloppingen. Vertelt u dit dan aan uw behandelend arts.
Jodium en milieu
U krijgt meestal na een onderzoek met jodiumhoudend contrastmiddel plaszakken mee om de urine in op te vangen. Dit is om te voorkomen dat de jodium uit de contrastvloeistof in het oppervlaktewater terecht komt.Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger?
Tijdens de zwangerschap kan een zeer klein deel van het contrastmiddel bij de ongeboren vrucht komen. Deze hoeveelheid is zo klein dat u zich geen zorgen hoeft te maken over nadelige gevolgen voor de ongeboren vrucht.Geeft u borstvoeding?
Een zeer klein deel van het contrastmiddel kan in de moedermelk terecht komen en door de baby worden gedronken. Deze hoeveelheid is zo klein dat u zich geen zorgen hoeft te maken over nadelige gevolgen voor de baby. Het is veilig om borstvoeding te geven na toediening van jodiumhoudend contrastmiddel.Als u toch zelf de borstvoeding tijdelijk wilt stoppen, dan is het voldoende om de gekolfde melk tot 24 uur na het onderzoek weg te gooien.
Richtlijnen
De inhoud van deze folder is gebaseerd op de richtlijn "Veilig gebruik van contrastmiddelen" van de Federatie Medisch Specialisten.Vragen
Heeft u nog vragen en/of opmerkingen naar aanleiding van deze folder, stelt u deze dan aan de medewerker van de afdeling Radiologie.Tot slot
Wat neemt u mee?- uw (geldige) identiteitsbewijs (paspoort, ID-kaart, rijbewijs);
- uw medicatie-overzicht. Dat is een lijst met de medicijnen die u nu gebruikt. U haalt deze lijst bij uw apotheek.
Zorgt u ervoor dat u op tijd bent voor uw afspraak? Kunt u onverwacht niet komen? Geeft u dit dan zo snel mogelijk aan ons door. Dan maken we een nieuwe afspraak met u. Als u zich niet op tijd afmeldt, kunnen wij u een rekening sturen.
Bereikbaarheid
Telefoonnummer afdeling Radiologie (alle locaties): 071 582 8071.De afdeling Radiologie is bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 8.30 tot 12.30 uur en van 13.30 tot 16.30 uur.