Bij een LCTH artrode worden vier handwortelbeenderen (os Lunatum, os Capitatum, os Triquetrium en os Hamatum, vandaar de afkorting: LCTH) aan elkaar vastgemaakt. Het versleten polsbotje wordt in zijn geheel verwijderd (os Scaphoideum)

Oorzaak

De reden voor een dergelijke operatie is om een chronische pijn te behandelen die veroorzaakt wordt door een beschadiging in het polsgewricht die niet meer te herstellen is.

Eén van de betreffende polsbotjes is onherstelbaar kapot door een recent of oud ongeval, of door een eerdere operatie. Een andere oorzaak is slijtage (artrose) van het gewrichtsvlak tussen het spaakbeen en één van de polsbotjes waardoor het bewegen van de pols pijnlijk is.

Behandeling

De plastisch chirurg stelt de diagnose aan de hand van een lichamelijk onderzoek en een röntgenfoto. Soms is het ook nodig om een CT-scan te maken. De operatie vindt plaats in de dagbehandeling, middels verdoving van de gehele arm. U gaat naar huis met de pols in het gips.

Nabehandeling

Na de operatie krijgt u 6 weken gips. Na een week komt u voor wondcontrole op de polikliniek. Dan vindt er ook een gipswissel plaats. Na 6 weken komt u voor controle bij de plastisch chirurge en wordt er een röntgenfoto van de pols gemaakt. De handtherapeut meet een afneembare spalk aan en er wordt gestart met handtherapie. Ook zal er gestart worden met oefeningen om de kracht van de armspieren weer op te bouwen. Ongeveer 3 maanden na de operatie heeft u nog een controleafspraak met de plastisch chirurg. De pijn in de pols zal langzaam afnemen, maar gedurende het eerste jaar na de operatie kan er sprake zijn van wisselende pijn in de pols als de hand weer meer gebruikt wordt.