De polsbotjes liggen in twee rijen gerangschikt. Het versleten polsbotje ligt in de eerste rij. Door deze gehele eerste rij botjes weg te halen, kunnen de botjes van de tweede rij (met gezond kraakbeen) op het spaakbeen bewegen.

Oorzaak

De reden om deze operatie uit te voeren is om de chronische pijn te verminderen die veroorzaakt wordt door een beschadiging in het polsgewricht die niet meer te herstellen is. De meest voorkomende oorzaak van de klachten is slijtage van het gewrichtsvlak tussen het spaakbeen en de één van de polsbotje. Meestal als gevolg van een oude breuk of een lang bestaande scheur van het bandje tussen het Scaphoideum en het Lunatum (SL-bandletsel).

Behandeling

De plastisch chirurg stelt de diagnose aan de hand van een lichamelijk onderzoek en een röntgenfoto. Soms is het ook nodig om een CT-scan te maken.

De operatie vindt plaats in dagbehandeling onder regionale verdoving. U gaat naar huis met gips. Er is na de operatie vaak sprake van een bewegingsbeperking bij het buigen en strekken van de pols (tot 50% van normaal), en krachtsvermindering (tot 40% van normaal). Dit geeft in het dagelijks leven meestal geen beperkingen. De pijn in de pols zal langzaam afnemen, maar gedurende het eerste jaar na de operatie kan er sprake zijn van wisselende pijn in de pols als de hand weer meer gebruikt wordt.

Nabehandeling

Na de operatie krijgt een gipsverband voor 2 weken. Na 2 weken worden de hechtingen verwijderd en kunt gaat u starten met handtherapie.

De handtherapeut meet een afneembare spalk aan en start met oefeningen om het polsgewricht weer soepel te maken. Zes weken na de operatie wordt het gebruik van de spalk afgebouwd, dit doet u in overleg met de handtherapeut. Ook zal er gestart worden met oefeningen om de kracht van de armspieren weer op te bouwen. 6 weken na de operatie heeft u een controleafspraak met de plastisch chirurg.