Het gewricht wordt bij elkaar gehouden door diverse banden (ligamenten). Het DRU-gewricht zorgt ervoor dat de onderarm kan draaien. Klachten van het DRU kunnen bestaan uit pijn en zwelling aan de pinkzijde van de pols, een instabiliteit, pijn bij draaien en kracht zetten en verminderde kracht bij draaibewegingen.

Oorzaak

Na een val kunnen de banden beschadigen waardoor het DRU-gewricht instabiel kan worden. Ook kunnen klachten ontstaan na een polsbreuk. Als deze klachten lang blijven bestaan kan dit uiteindelijke leiden tot artrose van het DRU-gewricht. Artrose in het DRU-gewricht in combinatie met een ulna plus (een relatief te lange ellepijp) kunnen ook een indicatie zijn voor deze operatie.

Behandeling

De plastisch chirurg stelt de diagnose aan de hand van een lichamelijk onderzoek en een röntgenfoto. Soms is het ook nodig om een CT-scan of een MRI te maken.

Eerst zal gekeken worden of de klachten zonder operatie kunnen worden behandeld. De behandeling kan bestaan uit ontstekingsremmende medicatie of een ontstekingsremmende injectie in het DRU-gewricht. De handtherapeut kan een tijdelijke ondersteunende polsspalk aanmeten en oefeningen geven. Als deze conservatieve therapie uw klachten onvoldoende doet verminderen kan voor een operatie worden gekozen.

Bij de Sauvé Kanpandji procedure wordt de kop van de ellepijp aan het spaakbeen vastgezet met een schroef na het verwijderen van het DRU-gewricht. Een stuk van de ellepijp wordt verwijderd waardoor de draaibeweging van de pols intact blijft.   

Nabehandeling

Een week na de operatie heeft u een afspraak op de polikliniek voor wondcontrole en gipswissel. Na drie weken wordt het onderarmgips verwijderd. De handtherapeut start met oefeningen om het polsgewricht weer soepel te maken en om de kracht van de armspieren weer op te bouwen. Ongeveer zes weken en drie maanden na de operatie heeft u een controleafspraak met de plastisch chirurg.