De orthoptisten onderzoeken en behandelen kinderen en volwassenen. Kinderen met afwijkingen aan het oog zoals scheelzien, lui oog, dubbelzien, oogbewegingsstoornissen, brilafwijkingen (met behulp van een druppelonderzoek) en specifieke hoofdpijn- en leesklachten. Maar ook volwassenen kunnen bij de orthoptist komen voor bovenstaande klachten.
Met een verwijzing van uw huisarts of jeugdarts kan u of uw kind terecht bij een van onze orthoptisten. Ook de oogarts verwijst patiënten naar de orthoptist als blijkt dat de aandoening op het terrein van de orthoptist ligt.
Polikliniek Oogheelkunde Leiden
Telefoon: |
071 582 8058 |
---|---|
Routenummer: |
7 / injecties 74 |
Polikliniek Oogheelkunde Leiderdorp
Telefoon: |
071 582 8058 |
---|---|
Routenummer: |
7 |
Polikliniek Oogheelkunde Alphen aan den Rijn
Telefoon: |
071 582 8058 |
---|---|
Routenummer: |
40 / injecties 3 |
Op onze speciale kinderwebsite kids.alrijne.nl vindt u alle informatie om uw kind voor te bereiden op het bezoek aan de orthoptist. Voor iedere leeftijd wordt met behulp van foto’s uitgelegd hoe het onderzoek bij de orthoptist gaat.
- Naar de oogdokter: voor kinderen van 0-6 jaar
- Naar de polikliniek Oogheekunde: voor kinderen van 7-12 jaar en 13-17 jaar
Het onderzoek start met een vraaggesprek over de klachten, algehele gezondheid, medicijngebruik en oogafwijkingen binnen de familie. Deze informatie is van belang voor het verdere onderzoek en het vaststellen van de diagnose. Daarna wordt gekeken naar de oogstand, de samenwerking tussen de ogen, de gezichtsscherpte en vinden eventuele andere onderzoeken plaats.
Druppelonderzoek
De druppels moeten ongeveer 45 minuten inwerken. Hierna kan de orthoptist de meting doen en bekijkt de oogarts het netvlies, de oogzenuw en de ooglens.
Als het orthoptisch onderzoek is afgerond, bespreekt de orthoptist met u (en uw kind) de bevindingen, de prognose en een passend behandelplan.
Bij een 'lui oog' is de gezichtsscherpte van dat oog zonder aantoonbare ziekten en met de juiste brilsterkte niet goed.
Een lui oog kan alleen ontstaan doordat het beeld dat in het oog binnenkomst, wordt onderdrukt door de hersenen, bijvoorbeeld door scheelzien of een brilafwijking. Maar het kan ook komen door een organische afwijking van het oog, bijvoorbeeld een hangend ooglid (ptosis) of een troebele ooglens (aangeboren staar). Meestal is slechts één van de twee ogen lui, maar het kan ook aan beide ogen voorkomen.
Een lui oog kan alleen ontstaan in de periode dat het scherp zien nog in ontwikkeling is. Tot ongeveer de leeftijd van tien jaar kan de behandeling plaats vinden. Het 'goede' oog wordt afgeplakt en indien dit nodig is in combinatie met een bril. Hoe eerder een lui oog ontdekt wordt, hoe eerder het behandeld kan worden, hoe groter de kans dat een maximale gezichtsscherpte behaald wordt.
Het afplakken van het goede oog heeft als doel de ontwikkeling van de gezichtsscherpte van het luie oog weer te stimuleren. Het heeft dus geen invloed op de brilsterkte en de oogstand.
Bij een rechte oogstand is er een goede balans tussen alle oogspieren. Deze balans zorgt voor een goede samenwerking tussen beide ogen. Het kan zijn dat de balans verstoord is waardoor één oog niet recht 'kijkt', dit wordt scheelzien genoemd. Er zijn verschillende vormen van scheelzien. Zo kan het oog naar binnen, naar buiten, naar boven, naar beneden staan of een combinatie hiervan. Scheelzien ontstaat meestal op kinderleeftijd, maar kan ook op latere leeftijd optreden. Scheelzien komt voor bij 3-5% van de bevolking.
De oorzaak van scheelzien is niet altijd bekend. Factoren die het ontstaan van scheelzien kunnen bevorderen zijn: erfelijke factor, aangeboren scheelzien, ongecorrigeerde brilafwijking, (infectie)ziekten, oogbewegingsstoornis, emoties/schrik of een ongeval.
De gevolgen van scheelzien zijn afhankelijk van de leeftijd waarop het scheelzien ontstaat. Bij het ontstaan op kinderleeftijd kan een lui oog ontwikkelen. Als scheelzien ontstaat voor het achtste jaar kan er mogelijk ook dubbelzien ontstaan, dit is vaak maar voor korte tijd omdat kinderen dan nog het vermogen hebben om dit dubbele beeld in de hersenen te laten onderdrukken. Als scheelzien na het achtste jaar ontstaat, zijn de hersenen niet meer in staat het beeld te onderdrukken en zal het dubbelzien aanwezig blijven.
Doordat kinderen in staat zijn het beeld van het afwijkende oog te onderdrukken, ontstaat de kans op een lui oog. Eerst zal dan daarvoor de behandeling gestart worden met het afplakken van het 'goede oog'. Bij sommige vormen van scheelzien heeft een brilcorrectie een positief effect op de oogstand. Eventueel kan een operatie nodig zijn om de ogen 'recht te zetten'. Tijdens de operatie worden de spieren verplaatst of verkort om zo het balans tussen de oogspieren te herstellen. In veel gevallen is één operatie voldoende, maar bij ongeveer 20-30% is een her-operatie nodig.
Een brilafwijking ontstaat door een afwijkende vorm van het oog, waardoor het beeld dat het oog binnenkomt niet precies op het netvlies valt. Hierdoor ontstaat een onscherp beeld dat met een brillenglas (of contactlens) gecorrigeerd kan worden. Door een hoge ongecorrigeerde brilafwijking kan er aan één of beide ogen een lui oog ontstaan. Erfelijke aanleg speelt hierbij een rol.
Er bestaan verschillende soorten brilafwijkingen: Verziendheid / plus-sterkte (hypermetropie)
Dit wil zeggen dat het oog in verhouding te kort is. Het beeld dat het oog binnenkomt, valt dan achter het netvlies. Een plusbril kan uitkomst bieden. Deze haalt het beeld naar voren, zodat het scherp op het netvlies komt. Mogelijke klachten bij verziendheid zijn: hoofdpijn, vermoeide ogen, leesklachten of scheelzien. Alle kinderen worden in principe geboren met een bepaalde mate van verziendheid. Zij zijn in staat verziendheid tot een bepaalde sterkte te compenseren.
Bijziendheid / min-sterkte (myopie)
Hierbij is het oog in verhouding te lang. Het beeld valt dan voor het netvlies in plaats van erop. Mensen die bijziend zijn kunnen juist veraf niet goed zien. Door een min-bril te dragen worden de beelden weer op het netvlies geprojecteerd en kan er weer beter gezien worden. Myopie neemt geleidelijk toe tot ongeveer het twintigste jaar. De groei is hierbij een belangrijke factor.
Cilinder (astigmatisme)
Bij een cilindrische afwijking is er sprake van een onregelmatige vorm van de ooglens of in de voorste laag van het oog: het hoornvlies. De vorm van het oog ziet er meer uit als een rugbybal. Hierdoor ontstaat een vervormd beeld. Speciaal geslepen brillenglazen kunnen dit beeld corrigeren. Vaak is het in combinatie met verziendheid of bijziendheid aanwezig.
Ouderdomsverziendheid (presbyopie)
Dit treedt meestal op na het 40ste levensjaar. Het scherp stellen (accommoderen) dichtbij wordt steeds moeilijker. Dit komt doordat de ooglens van structuur verandert en in elasticiteit afneemt. De eerste symptomen hiervan zijn het niet meer goed kunnen lezen bij onvoldoende licht of 'te korte armen'. Om het tekort aan accommodatie te corrigeren kan gebruik gemaakt worden van een leesbril/leesgedeelte in de bril.
Kinderen kunnen zeer goed scherp stellen. Daardoor wordt voornamelijk verziendheid niet altijd opgemerkt bij de schoolarts of opticien. Een orthoptist kan de brilafwijking goed vaststellen door middel van het 'druppelonderzoek'. Kinderen vanaf ongeveer 12 jaar en volwassenen kunnen voor het meten van de brilafwijkingen naar de opticien. Als deze er niet goed uitkomt, adviseert hij u om naar de orthoptist of oogarts te gaan.
Tips bij het uitzoeken van een kinderbril
- Belangrijk is een comfortabele, maar stevige pasvorm.
- Laat uw kind meebeslissen bij de keuze van het montuur. Een bril die niet mooi gevonden wordt of niet comfortabel zit, zorgt zeker voor draagproblemen.
- Kies bij cilindersterktes geen exact rond montuur; de glazen kunnen daarin ronddraaien bij schoonmaken en daarmee verandert de juiste richting van de cilinder.
- Bij een te smal montuur bestaat het risico op er overheen of er onderdoor kijken.
- Kies bij voorkeur een bril met een zacht siliconen neuspad. Dit heeft een anti-slipwerking zonder druk op de neus en kan aan elke neusvorm aangepast worden.
- Indien de bril niet prettig zit, bijvoorbeeld zakt, knelt of zeer doet, kunt u terug naar de opticien om hem bij te laten stellen.
De behandelingen kunnen bestaan uit:
- Een bril
- Het oog afplakken met een oogpleister (occlusietherapie)
- Oogdruppels
- Prisma’s
- Oogspieroefeningen
- Scheelziensoperatie
- Een combinatie van bovenstaande behandelingen.
Indien nodig wordt een vervolgafspraak gemaakt. Als de oorzaak van de afwijking (tevens) op het gebied van een ander specialisme ligt, adviseert de orthoptist u hierover en/of verwijst u door.
- Behandeling van bijziendheid (myopie) met atropine oogdruppels
- Brilafwijkingen en slecht zien bij kinderen
- Brilafwijkingen en scherp zien bij volwassenen
- Convergentie- en accomodatiezwakte, oogspieroefeningen
- Oogoperatie bij scheelzien, kinderen
- Oogspieroperatie bij scheelzien, volwassenen
- Orthoptie
- Scheelzien en een lui oog
- De stippellat
J.C. (Kristie) Bos - Valk
Orthoptist
G. (Gerlinde) de Jong-Hazeleger
Orthoptist
J. (Janneke) Macphail - Hulsman
Orthoptist
I. (Ilse) Ruigrok - Roelofsen
Orthoptist
C. (Chantal) Schröder - de Jeu
Orthoptist
E. (Esmé) van Dam
Orthoptist
- Gebruik de oogdruppels, die u hebt opgehaald bij uw apotheek, volgens de instructies van de orthoptist en de oogarts.
- Om de genezing te bevorderen, is het belangrijk om de dag na de operatie te beginnen met oogbewegingoefeningen (vier keer per dag). De oefening gaat als volgt: Kijk een paar keer in de richting van de geopereerde spier(en) en vervolgens in de tegenovergestelde richting. Dit wordt van tevoren door de orthoptist uitgelegd. In het begin kan het pijnlijk zijn, maar na regelmatig oefenen wordt de pijn minder.
- Als de ogen dichtgeplakt of vies zijn door wondvocht/bloedresten, dit schoonmaken (van buiten naar binnen) met een gaasje met lauw water. Gebruik een nieuw gaasje voor elke oog.
- Omdat er door de operatie een klein wondje is gemaakt op het oog, is de eerste drie weken sporten/zwemmen niet toegestaan.
- Wees voorzichtig met stof en zand (laat uw kind de eerste drie weken niet in de zandbak spelen).
- Wees voorzichtig bij het haren wassen.
- In de ogen wrijven is de eerste drie weken ook niet toegestaan.
- Houdt de handen goed schoon.
- Doordat de stand van de ogen is veranderd, kan men na de operatie een tijdje dubbel zien. Dit is vaak tijdelijk en trekt na verloop van tijd weg.
- Als de pijn of roodheid van het oog toeneemt, moet u contact opnemen met de polikliniek Oogheelkunde.
- Weer aan het werk of naar school?
- Afhankelijk van hoe uw kind zich voelt kan het na ongeveer drie dagen weer naar school.
- Als u zich goed voelt mag u na enkele dagen weer naar het werk, afhankelijk van uw werkzaamheden. Dit wordt vooraf door de orthoptist en oogarts met u besproken.
Kinderen krijgen tijdens het eerste onderzoek oogdruppels om de oogsterkte te meten. Dit wordt niet tijdens elk onderzoek gedaan. De meting met oogdruppels wordt ongeveer eens in de anderhalf jaar herhaald of wanneer nodig.
Volwassenen krijgen in principe geen oogdruppels tijdens het orthoptisch onderzoek, soms kan het afhankelijk van de klachten nodig zijn om toch te druppelen. Dit wordt altijd in overleg gedaan of eventueel wordt hier een nieuwe afspraak voor gemaakt. Omdat u door de oogdruppels niet meer kunt scherpstellen en wazig gaat zien, kunt u niet meer zelf autorijden en is het voor kinderen lastig om daarna bijvoorbeeld opdrachten te maken op school.
Zie alle vragen van OrthoptieU vindt de actuele wachttijden op de pagina 'Wanneer kan ik terecht?'. Spoed-patiënten kunnen dezelfde dag of binnen korte termijn terecht.
Zie alle vragen van OrthoptieDe behandeling verloopt zoveel als mogelijk bij uw vaste orthoptist. In sommige gevallen kan het zijn dat u eenmalig bij een andere orthoptist terecht komt.
Zie alle vragen van OrthoptieStaat uw vraag er niet tussen?
-
kids.alrijne.nl
Op onze speciale kinderwebsite vindt u alle informatie om uw kind voor te bereiden op het bezoek aan de orthoptist. Voor iedere leeftijd wordt met behulp van foto’s uitgelegd hoe het onderzoek bij de orthoptist gaat. Naar de oogdokter: voor kinderen van 0-6 jaar Naar de polikliniek Oogheelkunde: voor kinderen van 7-12 jaar en 13-17 jaar
-
kindenziek.nl
Kindenziek.nl biedt informatie voor kinderen en ouders over medische kinderrichtlijnen. Dit is omschreven in duidelijke taal en helpt bij de voorbereiding van uw kind op een bezoek aan het ziekenhuis.
-
Oogartsen.nl
De website oogartsen.nl is de website van de afdelingen Oogheelkunde in Nederland die behoren tot de Stichting Topklinische Ziekenhuizen. Hier vindt u veel (achtergrond)informatie over aandoeningen en behandeling van oogklachten en -ziekten.
-
Orthoptisten.info
De website van de Nederlandse Vereniging van Orthoptisten (NVvO). Onder 'Voorlichting' vindt u informatie over diverse behandelingen orthoptie.
-
Oogfonds.nl
Het Oogfonds doet wetenschappelijk onderzoek naar oogziektes.
-
Myopiestudie.nl (studie bijziensheid)
Myopiestudie.nl is de website van de studie die gedaan wordt door het ErasmusMC naar bijziendheid.