Diëtist Lisanne en oncologieverpleegkundige Heleen vertellen over de samenwerking tussen de afdelingen om patiënten hierin zo goed mogelijk te begeleiden.
Voldoende voeding
Heleen: ‘We zien vaak dat patiënten al vóór de diagnose of behandeling onbedoeld zijn afgevallen. Het is belangrijk dat de patiënt voldoende energie en eiwit binnenkrijgt om de spierkracht en het herstel te bevorderen.’
Lisanne: ‘De meest voorkomende bijwerkingen van chemotherapie zijn gebrek aan eetlust, misselijkheid, braken, diarree, vermoeidheid en smaakstoornissen. Hierbij lukt het de patiënt vaak niet om voldoende te eten en drinken, wat gewichtsverlies als resultaat kan hebben. Met persoonlijke dieetadviezen proberen we de voedingstoestand te verbeteren.’
Heleen: ‘We proberen de voedingsinname tijdens de chemokuur te stimuleren door specifieke producten aan te bieden. Gemberthee en cola kunnen bijvoorbeeld helpen tegen misselijkheid (zie ook: 10 voedingstips tegen misselijkheid bij chemotherapie). Naast dat voeding belangrijk is voor de patiënten, willen we hiermee ook het comfort verhogen. Zo bieden we bijvoorbeeld een kroket aan in de middag tijdens de chemokuren, wat een aangename bijkomstigheid kan zijn.’
Op tijd inschakelen
Heleen: ‘Bij gewichtsverlies is er een groter risico op ondervoeding. Daarnaast is gewichtsverlies bij kanker meestal ongunstig, omdat het vooral gaat om verlies van spiermassa. Het is belangrijk om de diëtist op tijd in te schakelen om de voedingstoestand zo goed mogelijk te houden. Hiermee kan de kans op complicaties van de chemotherapie worden verkleind.’
Lisanne: ‘We worden niet alleen ingeschakeld bij gewichtsverlies, maar ook bij complicaties als bijvoorbeeld smaakstoornissen. 55 tot 75% van de mensen met kanker krijgt te maken met een smaakverandering. Dit maakt het eten een stuk minder aangenaam. Met gerichte adviezen proberen we de voedingsinname weer te verbeteren’.
Korte lijntjes
Heleen: ‘In 2019 zijn we een werkgroep gestart om te onderzoeken wat we konden verbeteren en betekenen voor oncologiepatiënten.’
Lisanne: ‘In de werkgroep zitten naast oncologieverpleegkundigen en diëtisten ook voedingsassistenten. Zij zien wat er wel en niet wordt gegeten tijdens de chemokuur. Ook de patiënt zelf proberen we hierbij te betrekken.’
Heleen: ‘Daarnaast gaan we in gesprek met patiënten en horen we wat voor hen belangrijk is qua voeding. Daar passen we, indien mogelijk, het assortiment weer op aan. Zo krijgen we ook inzicht in het voedingspatroon en signaleren we of een diëtist hierin kan bijdragen.’
Lisanne: ‘We werden altijd al in consult gevraagd bij oncologiepatiënten, maar het is goed om die lijntjes zo kort mogelijk te houden. Elke dag is iemand van ons team beschikbaar voor patiënten die chemotherapie krijgen. Kortom, deze samenwerking is heel fijn en zetten we graag voort! We zijn steeds meer één team.’
Links Lisanne, rechts Heleen