“Een aantal deelnemers deed een zeer lange inlooptocht, met een lange daling. Voor sommigen was dit iets te vroeg pieken. Dag vier was de langste klim 1400 hoogtemeters. Twee deelnemers namen een taxi voor de eerste 400 meter, omdat deze stijging hen conditioneel mogelijk te veel zou worden. De hele groep haalde de Blüemlisalphütte op 2800 meter. Ik controleerde onderweg, direct na een steil traject van 300 hoogtemeters, de saturatie op 1900 en 2700 meter. Deze was bij iedereen adequaat. De hartslag bepaalde ik ook met pulse oxymetrie en deze was bij vier deelnemers onder het omslagpunt ‘verzuringsdrempel’ en bij één erboven. Die liep dus in de verzuring tijdens de lange klim. Het omslagpunt is het moment dat aerobe inspanning overgaat in anaerobe inspanning. Dit had ik voorafgaand aan de tocht op zeeniveau gemeten, met een inspanningstest met ademgasanalyse en inspannings-ECG. Dag vijf had een afdaling van 1200 meter, wat conditioneel voor iedereen goed te doen was.”
Metingen na thuiskomst
Direct na terugkomst in Nederland testte Dieke drie van de vijf deelnemers op zeeniveau op de polikliniek Sportgeneeskunde door middel van een inspannings-ECG. “Ze hadden allemaal een minder hoge hartslag bij het bereikte maximale wattage. Dit wijst op enige toename van fitheid. Bij twee deelnemers was het maximale wattage niet toegenomen, maar trad de verzuring wel later op. Bij één deelnemer was wattage toegenomen en kwam de verzuring later.” Dieke concludeert: “Terugkijkend was de inspanningstest en de vooraf vastgestelde conditie bij alle deelnemers voldoende voor een niet te zware of te lange huttentocht. De wattage vooraf was tussen de twee en drie Watt per kilogram lichaamsgewicht. De toename in het inspanningsvermogen was niet noemenswaardig, ondanks een redelijk intensieve voorbereiding. Wel was de duurconditie wat verbeterd. Dit bleek uit de gemeten hartslag bij de test bij terugkomst. Op gematigde hoogte (tussen 1900 en 2700 meter) hadden alle deelnemers een fraaie saturatie na inspanning.”
Bron: NKBV