Tijdens het MRI-onderzoek wordt energie, in de vorm van radiopulsen, het lichaam in gestuurd. Hierdoor kunt u een warm gevoel ervaren, vooral rondom het te onderzoeken gebied. Het is belangrijk dat u tijdens de scan stil ligt en ontspant. Beweging verstoort namelijk het resultaat van de scan. Tijdens de MRI-scan hoort u harde geluiden. Dit is normaal en hoort bij het onderzoek. Om uw oren te beschermen krijgt u oordopjes of een koptelefoon en desgewenst kunt u naar de radio luisteren. Voor het zichtbaar maken van sommige organen is het gebruik van contrastvloeistof nodig. Dit is veilig. Het middel wordt toegediend via een infuus (prik in de elleboogsplooi). U merkt niets van de ingespoten vloeistof. De medewerker bevindt zich tijdens het MRI-onderzoek buiten de onderzoekskamer (afbeelding 4). Met behulp van camera's en een microfoon wordt contact met u gehouden. Tijdens de scan kunt u verder contact leggen met een medewerker via een speciale knop.
Medewerker blijft in de buurt (afbeelding 4)
De duur van het onderzoek hangt af van de hoeveelheid informatie (scans) die nodig is voor een goede diagnose van uw onderzoek. Deze varieert van een kwartier tot een uur.
Magnetische, metalen en elektrische voorwerpen verstoren de MRI. Voor uw veiligheid en een optimale beeldvorming wordt u voorafgaand aan het MRI-onderzoek via een vragenlijst gecontroleerd op aanwezigheid van metaal. Heeft u inwendige magnetische of elektrische hulpmiddelen (bijvoorbeeld een pacemaker of een insulinepompje), dan kunt u geen MRI-scan ondergaan. Dit geldt ook voor sommige kunsthartkleppen, vaatclips, inwendige gehoorprothesen en eventueel aanwezige metaalsplinters in het oog. Indien er een reëele kans bestaat voor metaalsplinters, zal voor aanvang van het onderzoek een röntgenfoto worden gemaakt om uit te sluiten dat er (nog) splinters aanwezig zijn. Heeft u een prothese, metalen pennen of schroeven in uw lichaam, dan kan een MRI-onderzoek wél plaats vinden, mits het hulpmiddel langer dan acht weken geleden is geplaatst. Make-up bevat metalen bestanddelen. Bij onderzoeken van het hoofd wordt u daarom verzocht geen make-up te gebruiken.
In de MRI ruimte is het vrij koel. Mogelijk krijgt u het koud tijdens het onderzoek, wanneer dit wat langer duurt. Indien gewenst kunt u een deken krijgen, of hiermee rekening houden qua kleding. In vrijwel alle gevallen is tijdens het onderzoek één laag (onder)kleding toegestaan. Er mogen geen metalen sluitingen, of andere kleine metalen voorwerpen in de kleding zijn verwerkt. Alle sieraden dient u voor het MRI-onderzoek te verwijderen of kunt u beter thuis laten. Voor aanvang van het MRI-onderzoek wordt u gevraagd eventuele (losse) gebitsprothesen, frames e.d. te verwijderen, aangezien deze goede beeldvorming belemmeren.
Nee. Schadelijke effecten van een MRI zijn niet bekend. Er wordt geen gebruik gemaakt van röntgenstraling. Om geen onnodig risico te nemen wordt een MRI-onderzoek tijdens de eerste drie maanden van een zwangerschap zoveel mogelijk beperkt.
Het MRI-apparaat is eigenlijk een hele sterke magneet. Het apparaat is gemaakt in de vorm van een tunnel. In deze tunnel heeft het magnetisch veld een sterkte van 1,5 of 3 Tesla. Het menselijk lichaam bestaat voor het grootste deel uit water(protonen). Wanneer u in het apparaat ligt, richten de waterstofprotonen in het lichaam zich in de richting van het sterk magnetische veld. Dit noemen we de 'rusttoestand'. Door een radiopuls de MRI in te sturen, kunnen de waterstofprotonen heel even uit hun rusttoestand worden gebracht (resonantie). Deze radiopulsen zijn te vergelijken met het signaal dat een zender naar uw radio stuurt. De radiopuls draagt een klein beetje energie over aan de protonen.
Na de korte verstoring vallen de waterstofprotonen weer langzaam terug naar de rusttoestand (in de richting van het magnetisch veld). De opgenomen energie wordt vervolgens weer als signaal uitgezonden door de waterstofprotonen, wanneer deze terugvallen naar de rusttoestand. Dit signaal wordt gemeten door antennes en door een computer omgezet in beelden. Het ene weefsel bevat veel waterstofprotonen, het andere minder. De tijd die de waterstofprotonen nodig hebben om na de radiopuls terug te vallen naar de rusttoestand, verschilt per soort weefsel. Hierdoor kan men op de beelden de verschillende weefsels van elkaar onderscheiden. Door het maken van verschillende series met beelden (dunne ‘plakjes’ van het lichaamsdeel in diverse richtingen) kan de radioloog de diagnose stellen.
Door het gebruik van verschillende technieken kunnen de weefsels beter of juist minder goed zichtbaar worden. De foto’s (plakjes) kunnen in iedere willekeurige richting worden gemaakt. Tijdens een MRI-onderzoek worden daarom diverse soorten fotoseries (scans) gemaakt.
Het MRI-apparaat ziet eruit als een tunnel. Deze is aan beide kanten open en dit blijft zo tijdens het onderzoek. De doorsnede van de tunnel is ongeveer 70 cm. De MBB’er vraagt u op de onderzoekstafel te gaan liggen. De tafel wordt daarna in de tunnel geschoven. Het te scannen lichaamsdeel komt in het midden van de tunnel te liggen. Voor sommige MRI-onderzoeken is een extra antenne nodig. Deze antenne wordt om het lichaamsdeel geplaatst dat wordt onderzocht.
Voor sommige MRI-onderzoeken van het hoofd, de nek en schouder komt u met het hoofd in het midden van de tunnel te liggen.
Voor onderzoeken van de voeten, enkels en knieën hoeft u niet met uw hoofd in de tunnel te liggen.
Voor onderzoeken van de bloedvaten in de buik en benen, wordt u een aantal keer door de tunnel heen en weer geschoven. Bij een MRI van de borsten komt u op de buik te liggen en gaat u met de voeten eerst naar binnen.
Voor uw veiligheid en privacy kunnen er geen begeleiders mee tijdens het MRI-onderzoek. Dat kan alleen als het echt moet. Als er toch een begeleider mee moet naar de onderzoeksruimte, doen we eerst een veiligheidscontrole. Daarna moet de begeleider een formulier ondertekenen.
De MBB'er die het MRI-toestel bedient, zit in de ruimte naast de onderzoekskamer. Hij/zij kan u zien en horen en houdt tijdens het onderzoek contact met op, op de momenten waarop dit mogelijk is. Er is dus altijd iemand vlakbij u.
Het MRI-apparaat maakt een hard kloppend en/of knerpend geluid. Tijdens het onderzoek maakt het apparaat trillingen die dit geluid veroorzaken. Hier kunt u horen welk geluid dit apparaat maakt.
De MBB’er geeft u oordopjes en een koptelefoon die u tijdens het onderzoek moet dragen. Tijdens de meeste onderzoeken kunt u via de koptelefoon naar de radio luisteren. U blijft het geluid van de MRI wel horen.
Een MRI-onderzoek duurt 15-40 minuten. Dat is langer dan de meeste andere onderzoeken op de afdeling Radiologie. Dat komt doordat bij één MRI-onderzoek verschillende soorten beelden (dunne ‘plakjes’) worden gemaakt. Hierdoor zijn verschillende soorten weefsels in het lichaamsdeel te zien.
Voorbeeld van plakjes door het hoofd, van boven en opzij
U kunt de trillingen van het apparaat mogelijk ook iets in het lichaam voelen. Dit is niet schadelijk. Verder kan uw lichaam door de gebruikte MRI-techniek iets opwarmen, waardoor u mogelijk wat gaat zweten. In het apparaat is ventilatie aanwezig. Onbedekte lichaamsdelen mogen niet in direct contact komen met het apparaat. Daarom worden deze afgedekt met een doekje, wanneer dit het geval is.