Afdelingen & Specialismen

In overleg met uw arts heeft u besloten dat u een bijschildklieroperatie zult ondergaan. In deze folder leest u meer over de operatie, de voorbereiding op de operatie, de opname en de nazorg. De informatie is bedoeld als aanvulling op het gesprek met uw behandelend arts. Tijdens dit gesprek is met u besproken welke operatie bij u wordt uitgevoerd. Dit is aangevinkt in deze folder. Meer algemene informatie over de bijschildklier vindt u in de folder 'Schildklierklachten'.


De schildklier en bijschildklieren

De schildklier is een vlindervormig orgaan dat in de hals voor de luchtpijp ligt. De schildklier produceert hormonen die belangrijk zijn voor het regelen van de stofwisseling. Voor de productie van die hormonen heeft de schildklier jodium nodig uit het lichaam. Direct tegen de schildklier aan, aan de achterzijde, liggen vier bijschildkliertjes, twee aan de linkerkant en twee aan de rechterkant. De bijschildklieren zijn van belang voor de calciumhuishouding in het lichaam. In de directe omgeving van de schildklier liggen de stembandzenuwen. Deze zorgen ervoor dat de stembanden kunnen bewegen.


klier

Bron: Royal College of Surgeons of Ireland (RCSI)

Waarom een bijschildklieroperatie?

Als er sprake is van een te snel werkende bijschildklier, wordt er vaak gekozen voor een operatie waarbij de aangedane bijschildklier(en) worden verwijderd.



Bij het maken van een afweging of er wel of niet gekozen wordt voor een operatie, is er een aantal factoren waar rekening mee wordt gehouden. Dit zijn het calciumgehalte in het bloed, de aanwezigheid van klachten die voortkomen uit de ziekte, de mate van botontkalking en de functie van uw nieren. Ook uw leeftijd kan een rol spelen in de beslissing om te opereren.


De bijschildklieroperaties vinden plaats in het Groene Hart Ziekenhuis Gouda. Eventuele aanvullende behandelingen, controles en nazorg vinden plaats in het eigen ziekenhuis.



Voorbereiding op de operatie

Nadat het behandelplan met u is besproken, wordt u in contact gebracht met het Opnamebureau of de opnameplanner. Hier wordt voor u de operatiedatum voor u ingepland en een afspraak voor het preoperatieve spreekuur gemaakt.



Voorbereidend gesprek

Voorafgaande aan de operatie heeft u een gesprek met uw chirurg. Tijdens dit gesprek wordt alle informatie die u heeft gekregen nog een keer toegelicht. Ook kunt u uw vragen over het behandelplan, de informatie in de folders en eventuele andere vragen bespreken. Het kan helpen als u deze vragen van tevoren opschrijft.



Preoperatief spreekuur

Het preoperatief spreekuur is de eerste stap in de voorbereiding op de operatie. Dit spreekuur vindt plaats in het Groene Hart Ziekenhuis. Als voorbereiding op dit spreekuur krijgt u een vragenformulier over uw gezondheidstoestand en medicijngebruik en een folder met meer informatie. Tijdens het preoperatief spreekuur worden de relevante gegevens over uw ziektegeschiedenis verzameld. Ook wordt u onderzocht, zodat de anesthesioloog en de chirurg voorbereid zijn op eventuele onverwachte situaties. U heeft hier o.a. een gesprek met de anesthesioloog die verantwoordelijk is voor de verdoving (narcose) tijdens de operatie. U vindt meer informatie over het preoperatief spreekuur in de folder 'Preoperatief Spreekuur GHZ’ die u eerder heeft ontvangen.



Medicijnen

Voor uw gezondheid en uw veiligheid is het nodig dat uw actuele medicatieoverzicht meeneemt naar het ziekenhuis. Dit kunt u verkrijgen bij uw apotheek. Daarnaast verzoeken wij u alle medicijnen die u thuis gebruikt, in de originele verpakking mee te nemen.


Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, bespreekt de chirurg of de anesthesioloog of u moet stoppen met deze medicijnen en in dat geval hoeveel dagen voor de operatie u moet stoppen. Is dit niet met u besproken of heeft u hier vragen over, neemt u dan telefonisch contact op met de Preoperatieve polikliniek van het Groene Hart Ziekenhuis.



Eten en drinken

Voor deze operatie moet u nuchter zijn. ‘Nuchter zijn’ betekent dat u voor de operatie niet mag eten en drinken. De anesthesioloog maakt tijdens het preoperatieve spreekuur met u de precieze afspraken over het nuchter zijn. Ook mag u niet meer roken vanaf het moment van opname.



Opname

Op de dag van de operatie meldt u zich op de Kort Verblijf Afdeling in het Groene Hart Ziekenhuis Gouda, waar u wordt opgenomen. U wordt van tevoren geïnformeerd over het exacte tijdstip waarop u op de afdeling wordt verwacht. Op de afdeling informeert de verpleegkundige u over de gang van zaken op de afdeling. Heeft u nog vragen over uw operatie, aarzelt u dan niet om deze te stellen. U vindt meer praktische informatie over opname en afdeling in de folder 'Kort Verblijf Afdeling GHZ’.



Scan maken

Soms wordt er bij patiënten die een bijschildklieroperatie ondergaan voorafgaand aan de operatie een scan (foto) gemaakt van de bijschildklier(en). Dit gebeurt op de dag van de operatie, voordat u wordt opgenomen op de Kort Verblijf Afdeling. Het onderzoek vindt plaats op de afdeling Nucleaire Geneeskunde in het Groene Hart Ziekenhuis. U wordt van tevoren geïnformeerd over het exacte tijdstip waarop u op de afdeling Nucleaire Geneeskunde wordt verwacht.


Het doel van de scan is om de afwijking goed in beeld te brengen, waarna de locatie kan worden afgetekend op de huid. Het in beeld brengen gebeurt met behulp van een licht-radioactieve vloeistof, die via een infuusnaald in uw arm wordt geïnjecteerd.



Voor dit onderzoek zijn geen speciale voorbereidingen nodig. Radioactieve stof kan schadelijk zijn voor uw (ongeboren) kind. Meld daarom vóór het onderzoek dat u zwanger bent of zou kunnen zijn, of als u borstvoeding geeft. De nucleair geneeskundige besluit dan in overleg met u of het onderzoek wel of niet moet plaatsvinden.



Naar de operatiekamer

Een verpleegkundige brengt u in uw bed naar de voorbereidingskamer. Daar ontmoet u de anesthesioloog die u onder narcose brengt. De operatie vindt plaats onder narcose (algehele anesthesie). U kunt hier meer informatie over vinden in de folder 'Algehele Anesthesie GHZ’.



De operatie

De bijschildklieroperatie wordt uitgevoerd door een gespecialiseerd chirurg die daarbij ondersteund wordt door een operatieteam. De operatie duurt gemiddeld anderhalf tot twee uur.



Soorten bijschildklieroperaties

Er zijn 2 methoden om een bijschildklier te verwijderen.


  • Minimaal invasieve methode

    : Vaak is het mogelijk om de bijschildklier(en) te verwijderen volgens de 'minimaal invasieve’ methode. Hierbij wordt een snee van 2 tot 3 centimeter gemaakt op de plaats waar de zieke bijschildklier is ‘gelokaliseerd’. Nadat de snede is gemaakt, wordt de bijschildklier opgezocht met een geigerteller (dit is een stralingsdetector) en vervolgens verwijderd.
  • Klassieke methode

    : Hierbij wordt een horizontale snee laag in de hals gemaakt, waarna de schildklier wordt vrijgemaakt en omgeklapt. Vervolgens kunnen de aangedane bijschildklier of -klieren goed worden bereikt en uiteindelijk verwijderd.
Een bijschildklieroperatie wordt gedaan onder algehele narcose. Van belang is natuurlijk om bij de operatie de stembandzenuwen en de schildklier te sparen. Om te voorkomen dat de stembandzenuw beschadigd raakt tijdens de operatie, wordt gebruik gemaakt van een speciaal apparaatje, een zogenoemde 'NIM-tube’, om de stembandzenuw te bewaken tijdens de operatie.

Weefselonderzoek na de operatie
De patholoog zal het bijschildklierweefsel dat tijdens de operatie wordt verwijderd verder onderzoeken. Gemiddeld duurt dit weefselonderzoek een week. Uw behandelend arts bespreekt de uitslag met u tijdens de controle-afspraak op de polikliniek.
Vrijwel altijd betreft het een goedaardige aandoening (adenoom).

In sommige gevallen zal de patholoog reeds tijdens de operatie wat van het weefsel onderzoeken om te controleren of er daadwerkelijk bijschildklierweefsel is weggehaald (vriescoupe).

Andere behandelingen
Wanneer u geopereerd bent in verband met een te hard werkende bijschildklier, is de operatie vaak afdoende en is geen verdere behandeling nodig. Wel is poliklinische controle bij de internist-endocrinoloog nodig om te controleren hoe het calciumgehalte in het bloed is. Wanneer de bijschildklieren verwijderd zijn, kan na de operatie het calciumgehalte in het bloed namelijk te laag zijn. Een tekort aan bijschildklierhormoon is ook te merken aan tintelingen in de vingertoppen en in het ergste geval aan spierkrampen. Met calciumtabletten en/of vitamine D preparaten kan dit goed worden behandeld.

Wanneer blijkt dat de bijschildklierafwijking kwaadaardig is, wordt de nabehandeling nader bepaald in overleg met uw arts.

Complicaties tijdens en na de operatie

Over het algemeen is het verwijderen van de bijschildklier een veilige operatie met weinig complicaties en een vlot herstel. Bij iedere operatie worden uitgebreide voorzorgsmaatregelen getroffen om de kans op complicaties zo klein mogelijk te houden. Toch is geen enkele operatie zonder risico’s en kunnen er complicaties optreden. Bij een operatie aan de bijschildklier is een normale kans aanwezig op complicaties zoals bijvoorbeeld nabloeding, trombose, wondinfectie of longontsteking. Daarnaast zijn er specifieke complicaties mogelijk. Hoe ingewikkelder de operatie des te meer kans op beschadiging van de stembandzenuwen en schildklier.

Het last krijgen van een hese stem is een specifieke complicatie die kan voorkomen bij een bijschildklieroperatie. Dit is meestal van voorbijgaande aard. Soms wordt dit echter veroorzaakt door een blijvende beschadiging aan de stembandzenuw. Wanneer een stemband na de operatie slecht functioneert, kan met de hulp van een logopedist het gewone praten weer zo goed mogelijk aangeleerd worden, soms in combinatie met een ingreep door de KNO-arts. Ook als de stembandzenuw niet wordt beschadigd kunnen er blijvende stemveranderingen optreden. Dit kan het gevolg zijn van beschadigingen van de halsspieren of van andere zenuwtakjes. Deze complicatie komt heel zelden voor.

Opname na de operatie

Na de operatie komt u eerst bij op de verkoeverkamer (uitslaapkamer). Ondertussen belt de chirurg met uw contactpersoon om te vertellen hoe de operatie is verlopen. Nadat u bent bijgekomen, wordt u terug naar de verpleegafdeling gebracht.

Slangetjes in uw lichaam

Na de operatie kunt u verschillende slangetjes in uw lichaam hebben. Deze worden in overleg met de arts verwijderd.
Het gaat om:
  • Een infuus: Via het infuusnaaldje in uw arm kunnen vocht en medicijnen worden toegediend. Het naaldje kan meestal binnen 1 dag worden verwijderd.
  • Een drain: Soms is het nodig om een drain (een slangetje) in het operatiegebied achter te laten om bloed, dat zich daar nog verzamelt, af te voeren. Meestal kan de drain na 24 uur worden verwijderd. Het verwijderen is meestal niet pijnlijk.
Wie komt er bij u langs:
  • Chirurg: De chirurg komt na de operatie bij u langs op de afdeling om u te vertellen hoe de operatie is verlopen.
  • Zaalarts: Tijdens uw opname komt de zaalarts dagelijks bij u langs om te kijken hoe het met u gaat.
  • Verpleegkundige: De verpleegkundige meet regelmatig uw bloeddruk, pols en temperatuur. Ook helpt deze u bij de dagelijkse verzorging en het uit bed komen, wanneer dat nodig is.
Tijdens de opname:
  • Eten en drinken: Na de operatie kunt u een dorstig gevoel hebben. U kunt u in de loop van de dag na de operatie iets proberen te drinken en te eten (de eerste dagen niet té warm), afhankelijk van hoe u zich voelt;
  • Plassen: Het is belangrijk dat u binnen de door de verpleegkundige aangegeven tijd heeft geürineerd, zodat de blaas niet te vol raakt;
  • Keelpijn: De pijn na de operatie valt over het algemeen mee en is te vergelijken met een keelontsteking. U kunt hiervoor medicijnen krijgen. De pijn verdwijnt in een paar dagen;
  • Misselijkheid: De operatie heeft soms tot gevolg dat u direct erna wat misselijk en dorstig bent. Tegen de misselijkheid kunt u medicijnen krijgen;
  • Controle op overige klachten: De verpleegkundige controleert ook het functioneren van de stem (beschadiging stembandzenuw) en vraagt of er sprake is van tintelingen (calciumtekort als gevolg van het verwijderen van de bijschildklieren);
  • Antistolling: Om de vorming van bloedstolsels in uw vaten (trombose) tegen te gaan, krijgt u tijdens de opname dagelijks een injectie met Fragmin in uw buik. Indien u bekend bent bij de trombosedienst, wordt deze op de hoogte worden gebracht van uw ontslag, zodat uw eigen antistolling hervat kan worden.

Ontslag

Meestal kunt u binnen een tot twee dagen de operatie weer naar huis. Dit is afhankelijk van uw conditie, uw herstel en of het calciumgehalte in uw bloed goed blijft. Voor u naar huis gaat, heeft u een ontslaggesprek met de afdelingsverpleegkundige, waarin u adviezen krijgt voor thuis. Ook krijgt u een voorlopige ontslagbrief mee met gegevens over uw behandeling. Deze brief dient u mee te nemen indien u zich binnen 48 uur na ontslag meldt bij uw eigen ziekenhuis voor vragen of complicaties.

Adviezen voor thuis
Uw lichaam heeft enige tijd nodig om te herstellen van de operatie. Het is mogelijk dat u de eerste dagen na het ontslag nog last heeft van de narcose (duizeligheid). De eerste weken kan de wond wat pijn doen en trekken, maar deze geneest meestal snel. Over het algemeen verdwijnen keelpijnklachten binnen enkele dagen. U kunt eventueel maximaal 8 maal per dag 1 tablet van 500mg paracetamol, of 4 maal per dag 2 tabletten van 500mg paracetamol innemen.

Bij een bijschildklieroperatie worden op de gehechte wond hechtpleistertjes gebruikt die vanzelf loslaten. De wondpleister die daarover heen geplakt zit mag na 48 uur verwijderd worden. De hechtingen worden tijdens het eerste polikliniekbezoek na de operatie verwijderd. De wond heeft geen speciale verzorging nodig. U kunt gewoon wassen of douchen. Het is niet erg als de hechtpleistertjes op een bepaald moment loslaten. Als u zich goed voelt, mag u na de operatie snel weer uw werk hervatten.

De rol van de huisarts
Eenmaal thuis kan contact met de huisarts een waardevolle steun zijn. Er zijn huisartsen die uit zichzelf hun patiënt bezoeken. Anderen wachten tot de patiënt laat weten dat hij/zij behoefte heeft aan een bezoek. Als u contact met uw huisarts op prijs stelt, meld dit hem of haar dan, zodat uw huisarts weet wat uw verwachtingen zijn.

Contact opnemen

In noodgevallen, bijvoorbeeld acute benauwdheid met zwelling in de hals, kunt u terecht bij de dichtstbijzijnde Spoedeisende Hulp. Geef daarbij aan dat u bent geopereerd in verband met schildklierklachten en neem uw voorlopige ontslagbrief mee.

Voor vragen over praktische zaken en wanneer u zich zorgen maakt over lichamelijke verschijnselen kunt u de eerste 48 uur na ontslag bellen met de Kort Verblijf Afdeling van het Groene Hart Ziekenhuis via telefoonnummer: (0182) 50 50 96. Na 48 uur kunt u contact opnemen met uw behandelend chirurg via de polikliniek van uw eigen ziekenhuis.

Neemt u de eerste 30 dagen na de operatie direct contact op als:
  • U plotseling toenemend kortademig wordt.
  • U koorts heeft boven 38,5°C.
  • Het wondgebied toenemend rood, warm en opgezwollen wordt.
  • Uw been rood, dik, gezwollen en / of pijnlijk wordt (dit kan wijzen op een trombosebeen).
Als u tintelingen in de vingertoppen krijgt of regelmatig spierkrampen hebt, neem dan contact op met uw chirurg. Deze klachten kunnen ontstaan door een calciumtekort samenhangend met het verwijderen van de bijschildklieren. Met medicatie is dit goed te behandelen.

Contact

De polikliniek Chirurgie Groene Hart Ziekenhuis is van maandag tot en met vrijdag van 08.30 tot 11.30 uur en van 13.30 tot 16.00 te bereiken via telefoonnummer 0182-505878.

De polikliniek Chirurgie Alrijne Ziekenhuis locatie Leiderdorp is van maandag tot en met vrijdag tussen 08.30 tot 16.30 uur telefonisch te bereiken via 071 582 8045.

De Spoedeisende Hulp (SEH) is bij een spoedeisende zorgvraag buiten kantoortijden telefonisch te bereiken via
  • SEH Groene Hart ziekenhuis: 0182-505050 of
  • SEH Alrijne Ziekenhuis Leiderdorp: 071 582 8905

Afspraak voor controle

Bij uw ontslag uit het ziekenhuis krijgt u eventuele recepten voor medicijnen mee. Er is voor u een controleafspraak gemaakt. Deze vindt in principe een week na de operatie plaats op de polikliniek Chirurgie.
Vaak wordt van tevoren het calciumniveau in het bloed bepaald. In de tussenliggende periode onderzoekt de patholoog het weefsel dat tijdens de operatie verwijderd is en bespreekt het gespecialiseerd behandelteam of en welke vervolgbehandeling(en) er nodig zijn. Tijdens het polikliniekbezoek vertelt de chirurg u de uitslag van het weefselonderzoek en wordt het verdere behandelbeleid met u besproken. Ook wordt gekeken of het litteken goed geneest en worden de hechtingen verwijderd. Als er sprake is van een kwaadaardige afwijking, wordt u eerder gebeld door uw chirurg met de uitslag. In dat geval komt uw reeds ingeplande poliafspraak te vervallen.

Soms laat uw chirurg na de operatie opnieuw uw stembandfunctie door de KNO-arts controleren. Ook krijgt u een afspraak voor de poliklinische controle bij de internist (controle bijschildklierfunctie).

Tot slot

Wanneer u na het lezen van deze folder vragen of opmerkingen heeft, kunt u deze bespreken met uw arts.
Voor een beeldverslag van een bijschildklieroperatie kunt u kijken op www.heelmeester.nl.

Groene Hart Ziekenhuis, locatie GoudaBleulandweg 10
2803 HH Gouda
Algemeen telefoonnummer ziekenhuis: (0182) 50 50 50

Alrijne Ziekenhuis, locatie Leiderdorp
Simon Smitweg 1
2353 GA Leiderdorp
Algemeen telefoonnummer: (071) 517 81 78.


samen


Samen+

Samen+ is een samenwerkingsverband tussen het Groene Hart Ziekenhuis (GHZ) en Alrijne Ziekenhuis (Alrijne). De bundeling van kennis en ervaring maakt zeer specialistische behandeling met geavanceerde technieken mogelijk. Iedere patiënt is hierdoor verzekerd van de beste zorg.

Binnen Samen+ vinden de bijschildklieroperaties plaats in het Groene Hart Ziekenhuis Gouda. Eventuele aanvullende behandelingen, controles en nazorg vinden plaats in het eigen ziekenhuis.