Een aantal voorbeelden van aandoeningen en behandelingen die voorkomen op het Wondcentrum.
Perifeer vaatlijden
Bij perifeer vaatlijden is er sprake van verminderde doorbloeding naar het been of de voet, waardoor een wond niet goed geneest. Het doel van de behandeling is het verbeteren van de doorbloeding, door bijvoorbeeld een dotter- procedure of een bypass operatie.
Veneus vaatlijden
Bij veneus vaatlijden vloeit er minder bloed naar de longen en het hart. Dit kan veroorzaakt worden door spataderen. Het doel van de behandeling is het verbeteren van de terugvloed door bijvoorbeeld compressietherapie, oedeemtherapie en een operatie waarbij de spataderen worden verwijderd.
Wondinfectie
Bij een wondinfectie is er sprake van een bacteriële infectie waardoor de wond niet goed geneest. Het doel van de behandeling is het verwijderen van de infectie door bijvoorbeeld de wond goed schoon te maken. Dit kan lokaal of met medicatie.
Diabetische voet
Als u een diabetische voet heeft, kan het zijn dat u minder gevoel in de voet heeft, een afwijkende stand van de voet, een infectie van het uw voet en/of slagaderverkalking. Dit is een ernstige en complexe ziekte die wij met een team van 11 verschillende specialisten behandelen. Bekijk de folder >
Maligniteiten
Als afwijkingen aan de huid langer bestaan zonder dat de wond goed geneest, kan huidkanker ontstaan. Deze wonden worden ook vastgesteld op het Wondcentrum en behandeld door de dermatoloog, oncologisch chirurg en/of plastisch chirurg.
Ongebruikelijke aandoeningen
Het Wondcentrum heeft veel ervaring in het behandelen van niet veel voorkomende oorzaken van wonden zoals: vasculitis, pyoderma gangrenosum, calciphilaxis (cutis/artrioles) en het ulcus van Martorell. Wij beoordelen en behandelen deze patiënten gezamenlijk met de dermatoloog en de internist.
Decubitus (doorligplek)
Decubitus is een ander woord voor een doorligplek. Deze plekken komen vooral voor bij mensen die bedlegerig zijn of moeilijk van positie kunnen wisselen (rolstoelgebruikers). Doordat het lichaam op één huidplek rust, ontwikkelt zich daar te veel druk. Dit kan ervoor zorgen dat de huid en alle lagen daaronder beschadigd raken en/of afsterven. Dit kan een wond veroorzaken, waarbij ernstige klachten kunnen optreden. De behandeling is uiteraard drukontlasting, maar wanneer er ernstige wonden bestaan, is het soms nodig om te opereren. Dit om bijvoorbeeld de wond goed schoon te kunnen maken of om de wond te bedekken met spierweefsel. Dit is waarom we ook nauw samenwerken met de plastische chirurg. Voordat er een operatie uitgevoerd kan worden, is het van groot belang om eerst alle druk ontlastende maatregelen optimaal uit te voeren. Daarom werken we ook nauw samen met alle thuiszorgorganisatie, fysiotherapeuten en ergotherapeuten.
Oncologische wonden/ulcera
Bij bepaalde vormen van kanker kunnen er wonden ontstaan. Een wond die ontstaat door een tumor of uitzaaiing noemen we een oncologisch ulcus. Een wond die ontstaat door de behandeling (chirurgie, chemotherapie, radiotherapie en/of hyperthermie) van kanker noemen we een oncologische wond. De behandeling kan verschillen en richt zich op de klachten. Voorbeelden van klachten zijn: geurproblemen en infecties, bloedingsneiging, jeuk en pijn.
Voorbeelden van kleine ingrepen die wij uitvoeren op het Wondcentrum.
Huidtransplantatie
Er zijn verschillende manieren om op huid te transplanteren. In Alrijne Ziekenhuis maken we gebruik van meerdere opties. Op het Wondcentrum kunnen we een huidtransplantatie (Reverdin-plastiek) uitvoeren. U wordt lokaal verdoofd. Als het nodig is worden meerdere huidfragmenten van de buik naar de wond getransplanteerd. Een voordeel hiervan is dat er geen narcose of een ruggenprik nodig is. U kunt kort na de ingreep weer naar huis en hoeft niet in het ziekenhuis te blijven.
Grotere wonden kunnen helaas niet door deze techniek bedekt worden. Deze behandelen we op de operatiekamer. Lees meer in de folder >
Tenolyse
Klauw- en hamertenen kunnen de oorzaak zijn van druk op het topje van de tenen. Hierdoor kan overmatige eeltvorming ontstaan of er kunnen zelfs wondjes ontstaan. Om dit probleem op te lossen is een kleine operatie mogelijk. De buigpees van de teen wordt doorgesneden. Dit noemen wij een percutane flexorpees tenolyse. De teen wordt plaatselijk verdoofd en gestrekt. Er wordt een klein snijwondje van ongeveer drie millimeter gemaakt. Vervolgens wordt de buigpees doorgesneden. De wond kan worden opengelaten of met een hechting worden gesloten. Na de ingreep wordt er een drukverband voor 24 uur aangelegd. Lees meer in de folder >
Achillespees verlenging
Een achillespeesverlenging gebeurt meestal door een paar hele kleine steekgaatjes te maken in de achillespees. Hiermee wordt de achillespees gemiddeld met één a twee centimeter verlengd. Dit heeft een goed effect op de stand van de voet. Deze ingreep voeren we ook op het Wondcentrum uit, onder een roesje met lokale verdoving. Na deze ingreep krijgt u een onderbeen gips voor 6 weken (1 week onbelast, 5 weken belast).
Wegsnijden lengtestrook van teennagel (partiële nagelextractie)
Nadat de teen lokaal verdoofd wordt, wordt er in de lengte tot onder de nagelriem een strook nagel weggeknipt. Het nageldeel aan de kant van de ingroei trekken we daarna met een tangetje weg. Dan brengen we een wattenstaafje, gedoopt in de vloeistof fenol 80%, onder de nagelriem in het nagelbed aan. Dit wattenstaafje blijft een tijdje zitten. Fenol is een stof die het stukje wortel van de nagel laat afsterven. Het verwijderde strookje nagel groeit dan niet terug. Daarna spoelen we de wond. De teen wordt netjes verbonden met drukkend verband voor 48 uur.
Debridement
Een debridement van een wond betekent het schoonmaken van een wond en verwijderen van bacteriën en dood weefsel. Deze behandeling wordt continue bij patiënten op het Wondcentrum uitgevoerd. Als het nodig is met lokale verdoving of zelfs een roesje.
Amputatie van een teen
Helaas is het soms noodzakelijk om een geïnfecteerde teen te verwijderen. Als het een kleine ingreep betreft, kan dit soms op onze poliklinische operatiekamer onder lokale verdoving uitgevoerd worden.
Vacuümtherapie
De vacuümtherapie wordt met name ingezet om diepere wonden sneller tot de oppervlakte te laten groeien. De wond wordt opgevuld met een speciale spons, waarna de wond wordt afgeplakt met afdekfolie. Daarna wordt er een opening in de afdekfolie gemaakt. Hierop wordt een slangetje geplaatst dat wordt gekoppeld aan de vacuümpomp. Deze pomp kan makkelijk meegenomen worden met een bijgeleverd schoudertasje.
Door het luchtdicht afplakken zorgt de pomp ervoor dat er een negatieve druk op de wond wordt uitgeoefend. Dit betekent dat er zacht aan de wond wordt gezogen. Hierdoor geneest de wond sneller. De pomp kan een zacht, knorrend geluid maken. De sponzen of gazen moeten 2 keer per week verwisseld worden. Bij een thuisbehandeling vindt de wissel op de polikliniek of bij u thuis plaatst.